Camilla Meijer
Samen met dochter Flynn en man Arjan heb ik van mei 2011 tot juni 2021 met veel plezier aan de Zwanebloemlaan op Haveneiland gewoond. IJburg voelde als een ander universum, na het wonen op een kleine woonboot aan de drukke Dijksgracht (tegenover het Marineterrein). De rust en ruimte voelden bijna onwerkelijk aan - en dat terwijl we met tram 26 in minder dan een kwartier weer in de reuring van ons oude woonbuurtje stonden!
We waren dan ook zeker op IJburg gebleven als we niet onverwachts de kans hadden gekregen om een woning aan het water, midden in t groen van de Bijlmerweide te betrekken - met twee geweldige tuinen aan voor- en achterkant. Het wonen in de Bijlmermeer is ook heerlijk, maar we zullen altijd van IJburg blijven houden en komen ook nog geregeld in ons oude huis omdat mijn schoonmoeder daar nu - ook weer met veel plezier - woont!
Binnen mijn studie omgevingspsychologie ben ik me steeds meer gaan specialiseren in de interactie mens - stedelijke woonomgeving. In eerste instantie gericht op de kindvriendelijke inrichting van grote steden, na mijn afstuderen ook op seniorvriendelijkheid, loopvriendelijkheid en verblijfsvriendelijkheid. Mijn interesse ging steeds meer uit naar de vraag hoe we de groeiende stad aantrekkelijk houden voor iedereen. Niet alleen om te werken, maar vooral ook om te wonen, te spelen, bewegen en elkaar te ontmoeten.
In 2004 ben ik voor mezelf begonnen, de eerste 6 jaar samen met een omgevingstechnoloog. Als zelfstandige heb ik vooral veel opdrachten voor de gemeente Amsterdam uitgevoerd, altijd op het snijvlak van fysiek en sociaal. Projecten binnen de kaders van stedelijke vernieuwing, de Wijk- of Focusaanpak en Groen in de Buurt (Groenvisie). Communicatie en participatie stonden in die projecten centraal, evenals het bij elkaar brengen van uiteenlopende belangen. Ook heb ik een aantal Placemakingtrajecten uitgevoerd, in Nieuw-West en Zuidoost, maar ook op IJburg: in 2016 op en rond het Joris Ivensplein en onlangs op en rond de Pampuslaan.
Ik hou van de stad waar ik al meer dan de helft van m’n leven woon en van de bewoners daarvan. Aan ieder project hou ik interessante contacten en een beetje vrijwilligerswerk over, mijn passie ligt in het gelukkig maken van mensen in hun woon- of werkomgeving. Andere hobby’s zijn suppen, tuinieren en dansen, maar daar kom ik helaas vaak te weinig aan toe 😉
Op de brede, rustige Zwanebloemlaan leerde Flynn fietsen en de groenstrook voor de deur bood alle gelegenheid om met leeftijdsgenootjes te spelen en voorbijgangers te bekijken. Het speeltuintje op de Egelkopstraat stelde qua speltoestellen weliswaar niet al teveel voor, maar je kon met veel kinderen tegelijk van de brede glijbaan glijden of rondjes eromheen fietsen. En dan dat water overal: s’zomers lekker zwemmen, s’ winters lekker schaatsen!
Wel blijft het bijzonder dat op IJburg veel groen en water aan t zicht onttrokken wordt; de groenste pareltjes liggen binnen de bouwblokken of achter hoge muren (zoals het Theo van Goghpark eigenlijk onzichtbaar is vanaf de Pampuslaan). En de hoge, massieve brugleuningen beperken op veel plekken t zicht op de gracht – zéker voor kinderen (in kinderwagens) en mensen in een rolstoel.
Ook maken de strakke architectuur en de keuze voor het groen dat IJburg in t najaar een kille, stenige indruk kan geven – vooral ook in combinatie met de wind. Als het groen van bomen en hagen plaatsmaakt voor de bruine binnenkant is de IJburglaan bijvoorbeeld vaak grijs en grauw. Er mag meer kleur en groenblijvende beplanting bij - zo hoorde ik ook in beide Placemakingtrajecten terug.
Toen we net op IJburg woonden, gingen we er vanuit dat we er zouden blijven totdat onze dochter haar middelbare school had afgerond. Het leek de ideale omgeving om op te groeien; Flynn klauterde over de bloembakken die de dakterrassen van elkaar scheidde om bij vriendjes en vriendinnetjes op de trampoline te gaan en nam hen dan weer mee naar ons dakterras om in t opblaasbadje te gaan of marshmallows te roosteren. Ik was haar en haar schoenen regelmatig kwijt en ‘startte de whats app-groep ‘blok 21a’. Deze groeide al snel en ik ben er best een beetje trots op dat de huidige 86 deelnemers m nog steeds veel gebruiken om kinderen of katten op te sporen, parkeerplaatsen in de garage uit te wisselen of een fles wijn te lenen voor onverwachts bezoek.
De groenstrook deed regelmatig dienst als borrel- en barbecueplek, zodat we de buurtgezelligheid die we van de Dijksgracht kenden niet hoefden te missen.
Helaas werden ik en Flynn in 2012 vlak na elkaar ernstig ziek. Flynns ziekte beperkte haar in haar sociale ontwikkeling, alleen al omdat ze van de Willibrord ineens naar een school in Cruquius – en later in Sloten – moest. Ze kreeg gedurende haar basisschooltijd de kans niet om op IJburg een fijn vriendennetwerk op te bouwen.
Als Flynn die kans wel had gekregen waren we nu – nu ze bijna 15 is – misschien wel bezorgd geweest als ze s’ avonds op straat bleef hangen. De ontwikkelingen met sommige jongerengroepen is natuurlijk wel wat zorgelijk te noemen – zéker na de covid-lockdowns. Dat baarde me ook in onze eerste tijd op IJburg al zorgen, als ik zo naar Flynn en haar peuter- en kleutervriendjes in de buurt keek: hoe moet dat als ze allemaal tegelijk 17 worden?
Hopelijk gaat IJburg nog wat meer met haar jeugdpopulatie meegroeien, want ook de jongsten die nu voor sociale samenhang in de buurt zorgen, worden groot en gaan zich vervelen. De nieuwe ‘IJlanden’ bieden kansen, hopelijk pakken we die met z’n allen!